Toestelturnen meisjes is de gymdiscipline waarbij de meisjes geregeld deelnemen aan wedstrijden.

Bij toestelturnen meisjes wordt er geturnd op 4 verschillende toestellen, namelijk sprong (Pegasus), barre, balk en vloer. Aangezien we een goede basisvorming van jonge gymnasten zeer belangrijk vinden, starten we met toestelturnen meisjes reeds op jonge leeftijd met kleuters die gescout worden aan de hand van hun gymnastische vaardigheden.

Sprong
De sprong illustreert de explosiviteit van de turnster. De punten die de jury toekent zijn gebaseerd op de moeilijkheid van de beweging, de houding van het lichaam, de hoogte van de zweeffase en de landing. De hoogte van de Pegasus is maximaal 1.25 meter, de turnster begint haar sprong met een aanloop van maximum 25 meter.

turnen 3

Brug
De brug met ongelijke leggers is ongetwijfeld het meest spectaculaire toestel in de damescompetitie. De gymnasten bewegen zich al zwaaiend van de lage (1.60 m) naar de hoge legger (2.40 m), wisselen daarbij van greep en voeren vluchtdelen en salto’s uit.

Barre 2Barre 4barre 3

Balk
Vaak beslist dit toestel van 1.25 m hoog, 10 cm breed en 5 m lang, over winst en verlies. De balkoefening moet een combinatie zijn van sprongen, draaien, gymnastische en acrobatische series en evenwichtsstanden. De turnster moet de volledige lengte van het toestel gebruiken, de oefening mag de maximumtijd van 1.30 minuten niet overschrijden.

Turnen 4AGD balk 2AGD balk

Grond
Op dit toestel kan de gymnast haar sierlijkheid, persoonlijkheid en techniek ten volle benutten in een combinatie van acrobatie en dans. De oefening wordt uitgevoerd op een verende vloer van 12×12 meter en gebeurt op muziek. Tempo, originaliteit, technische beheersing en presentatie zijn de sleutelelementen voor een hoge score

Grond 1grond 2